Cobouw Café: "Door samenwerking krijg je vanzelf snellere processen"

De kleur van een steen of eindeloze discussies over de dikte van een latje: gemeentelijke welstandsnota’s frustreren het woningbouwtempo, zeiden modulaire woningbouwers dinsdagmiddag tijdens het Cobouw Café in Rotterdam. Robert van der Doelen van Barli ziet dat gemeentelijke processen stroperig zijn en niet altijd even vriendelijk voor fabriekswoningen. Ook zijn houten en modulaire concept past dikwijls niet in de lokale keurslijven van gemeenten. “Geregeld moeten we aanpassingen doen aan onze standaard bouwmethode. Vaak gaat het dan om details.”

In een fabriek in Uden produceert Barli jaarlijks 800 houten, modulaire woningen. Het plan is om op te schalen naar jaarlijks 1500 huizen. Van der Doelen kan nog wel wat hulp gebruiken. Hij moedigt wethouders aan om moed te tonen en door te pakken, juist ook als het tegenzit.

“Soms heb ik het gevoel dat gemeenten niet de urgentie voelen van de woningnood. Wat minister Hugo de Jonge kan doen? Hij zou industrialisatie meer moeten aanmoedigen en de druk op gemeenten kunnen opvoeren. Ik zie vaak de schwung snel wegebben door allemaal beren die we op de weg zien. We zouden elkaar juist moeten blijven opzwepen om tempo te maken”, zei Van der Doelen.

Gouden driehoek met gemeentes en corporaties

Niet alle gemeenten krijgen ervan langs. Zo heeft Van der Doelen goede ervaringen met Breda en Den Bosch. “Met corporaties en gemeenten vormen we daar een gouden driehoek. De verschillende partijen zetten elkaar in hun kracht, de lijnen zijn kort en er is oog voor ieders belang. Met die instelling krijg je vanzelf snellere processen.”

Van der Doelen bevestigde dat de fabriekswoning soms ook nog een imagoprobleem heeft, maar ziet dat de liefde voor prefab wel in rap tempo groeit. “Industrialisatie wordt een stuk serieuzer genomen dan vijf, tien jaar geleden. In het begin werd het toch vooral gezien als inferieure bouw.”

Lees het hele artikel op Cobouw.nl